(Fase III, H1
Gedeelte van een brief van J. J. Pelmulder vanuit de V. S. aan een breind in
Nederland,
juni 1855)
Vertrek van New-York naar Philadelphia
Aankomst aldaar.
Aan
den WelEdelen Heer,
SWARTTE VAN LOON.
Geachte Vriend!
Zoo als u bekend is uit mijn vojn vorig schrjven, waarbij ik beloof de dit
te laten volgen, kwamen wij op Vrijdag den 15 Junij 1855 voor New-York ten anker;
den volgenden morgen kwam al vroegtijdig de daartoe bevoegde geneeskundige aan
boord, om onderzoek te doen naar de gezondheid der passagiers. Deze moesten
daarom allen op het achterdek komen, en nadat er in de kajuit en tusschendeks was
rondgezien, of er ook nog in de kooijen lagen, werden allen voorbij de twee
doctoren en den kapitein geleid en daarmede was dat afgeloopen.--Nu kwam er
spoedig eene stoomboot, die ons geheel vo'o'r of liever in de stad sleepte, en van
af dit oogenblik begon het lieve leven. Agenten van spoorwegen, maatschappijen,
alsmede groente- en broodverkoopers, enz. enz., bestormden het schip. Die nog geld
over had, kon nu versch brood, rijpe appelen en wat meer ten verkoop werd
aangeboden, verkrijgen. Onze kapitein maakte er echter spoedig een einde aan, door
al die ongenoode bezoekers van boord te jagen, en sommige hunner werden niet heel
zacht, door den stuurman behandeld. De kapitein deed er wel aan, want het was
meest te doen, om de landverhuizers wat af te zetten, door hunne deze waren veel
te duur te verkoopen. Eene stoomboot van de spoorwegmaatschappij dwam dien dag wel
tweemalen bij ons schip, en de agenten poogden telkens bij ons aan boord te
komen, doch werden zonder genade door den kapitein afgewezen, waarop schelden,
vloeken en tieren, in het Engelsch, Hoogduitsch en Hollandsch volgde, zoodat er
eene drukte ontstond, die elke beschrijving te boven ging; nadat een hunner
echter de vuisten van onzen eersten stuurman gevoeld had, waagde het niemand
meer aan boord te komen. De arme landverhuizer staat bij zulk een toneel tamelijk
verlegen. Elk wil hem voorthelpen, en bewijst hem dat hij niet veiliger en
beter kan geholpen worden dan juist door hem; maar het is al die was die
agententroep van de Erie-spoorweg-maatschappij, het uitvaagsel van alle natien.
De passagiers aan boord, die te Rotterdam reeds voor de landreis waren
geaccordeerd, hebben te New-York meer moeite gehad, dan zij die zulks niet gedaan
hadden; want de eersten wisten voltrekt niet, waaraan zich te moeten houden; om die
reden raad ik elken landverhuizer aan, niet in Nederland voor de landreis
bepalingen te maken, en niet daarom alleen, maar ook omdat hij zijn geld kwijt
is, als er een van de zijnen sterft. Ieder houde zijn geld zoolang mogelijk in
den zak, dan geeft hij het niet nutteloos uit, en hij blijft bovendien brij man.
Tegen den middag naderden wij zoo nabij den wal, dat de passagiers over de
tusschenliggende schepen heen van boord konden komen. Nu kwam er politie aan
boord, alsmede de agent van de American-central-railrood-compagnie, die door
den kapitein in de kajuit werd gelaten. Ieder die wilde kon met deze persoon
over de landreis onderhandelen, en kreeg van den kapitein vrijheid, om tot des
maandags aan boord te blijven, omdat er niet eerder gelegenheid was om te
vertrekken; de meeste passagiers makten nu een accord met dezen agent. Ik nam
plaatsen voor mij en mijn gezin tot Chicago. De vracht was elf dollars de persoon
en de kinderen de helft. Ieder had 100 Engelsche pnden bagage vrij. De agent had
de vriendelijk-heid aan de kinderen der passagiers, die met hem accordeerden
een stuk versch tarwebrood te geven, dat hun lekker smaakte, nadat zij zich
zoolang met het harde en onsmakelijke scheepsbrood hadden moeten vergenoegen. Ook
kregen wij bezoek van menschen, ewlke onze overtollige levensmiddelen wilden koopen.
De politie hield een streng toezight op
die kooplieden, en tevens werd er op gelet, dat de passagiers geen verkeerd geld
ontvingen. Des nademiddags kon ik de lust niet langer wederstaan, om eens aan
wal te kijken; het gaan op den vasten bodem kwam mij wonderlijk aan, en ik stapte
juist als iemand die haf droken was. Het gedeelste van New-York dat ik toen
kon waarnemen, zag er juist niet heel schoon uit; de vuile straten gaven
hieraan integendeel een zeer onbevallig voorkomen. Het was zeer warm en het
gaan viel mij uitermate lastig, waarom ik spoedig naar boord terugkeerde. Tegen
den avond ging ik met mijne vrouw aan wal, en bezagen wij een veel graaijer
gedeelte van de stad. Naar boord terugkeerende, traden wij eerst nog eene
herberg binnen, om eene kleine verkwikking te genieten; wij vonden daar
verscheidene passagiers van ons schip, benevens vier matrozen, een Hollander
en drie
Engelschen. Zoodra de drie Engelsche matrozen ons zagen binnentreden, kwamen
zij naar ons toe en gaven te kennen, dat zij ons wenschten te onthalen, zeggende
dat zij ons aan boord als menschen hadden leeren kennen, die een matroos niet
verachtten, al sprak hij ook eene voor hen vreemde taal, en omdat onze kinderen
evenmin brees en weerzin voor hen getoond hadden als voor de hollandsche matrozen.
In jun dringend verzoek bewilligende, onthaalden zij ons op Porter. Na nog
wat vleesch en brood gebruikt te hebben, keerden wij aan boord terug, waar het
lang aanhield eer alle passagiers tot rust kwamen.--Alles was verwarring,
want bijna alle kisten waren van de plaats, doordien vele passagiers hunne goederen
reeds ingepakt hadden, om des maandags morgens vroegtijdig
gereed te zijn; wij hadden het grootste gedeelte onzer goederen reeds ingepakt, en
moesten nu letterlijk op de planken slapen; het was evenwel zoo erg niet, wij waren
daaraan reeds eenigzins gewoon. Den volgenden dag, zijnde zondag, deden wij nog al
eens een paar uitstapjes in de stad, maar er was weinig bijzonders te zien,
daar alle winkels gesloten waren en elk bedrijf stilstond. Deze dag wordt in de
Vereenigde Staten zeer naauwgezer gevierd. Wij traden op een onzer wandelingen
eene kerk van de Baptisten binnen, welke er zeer fraai en zindelijk uitzag, zoodat
ik moet bekennen, nimmer in Nederland zulk een graaije kerk gezien te hebben.
New-York is er over het geheel zeer prachtig; het lust mij evenwel niet
eene beschrijving van die stad te geven, omdat ik er te weinig van gezien heb,
en ook omdat het voornamenlijk mijn doel is, u enne beschrijving van onze reis
als emigranten te geven. Des maandags-morgens kwamen er al weder koopers om onze
overtollige levensmiddelen, waarvan er nu en dan eens een van boord werd gejaagd.
Al spoedig kwam er nu eene stoomboot opdagen, om ons naar het station
van den spoortrein te brengen. Nu moesten onze kisten nagezien worden, wat
evenwel op
eene zoo vlugge wijze plaats had, dat het nier ontdekt zou zijn geworden als er
smokkelwaren in verborgen waren; een onzer kisten is in't geheel niet geopend.....
English translation.
Return.